18 januari 2006

Sisyphus achterna



Weemoedige bedenkingen van Piet Arfeuille, regisseur van de productie Vincent.Arthur.Marcel. die morgen in première gaat.

Aan de vooravond van een première moet het voor de acteurs allemaal gaan gebeuren, terwijl de regisseur al een beetje verloren door het gebouw drentelt. De grondige gesprekken van het repetitieproces ruilt hij in voor gemoedelijke praatjes met de juffrouw van de catering (die hij trouwens nog niet eens had gecomplimenteerd met haar wezenlijke bijdrage in het thuisgevoel wat Theater Malpertuis voor zijn artiesten weet te creëren), een check-upbabbel met de bazen van het huis over de potentiële onduidelijkheden en mogelijke pijnpunten van de gemaakte voorstelling en het stilletjes leegmaken van de logeerkamer waarin hij de voorbije weken zowel rustige als rusteloze nachten gekend heeft.

Wat is theater maken toch een vreemd en onvoorspelbaar proces. Hoe dubbel het gevoel dat je geen recht pad bewandelt, maar bijna masochistisch kiest (moet kiezen) voor een gigantische omleiding om uiteindelijk te arriveren, daar waar je al lang was begonnen. De tegelijkertijd heerlijke en enerverende omzwervingen van het zoeken. De onwetendheid die ik graag koester. Al is het maar om iets te weten te komen. Een klein stukje verder te zijn. Om vervolgens een nieuwe steen de berg op te rollen, Sisyphus achterna. Het onderweg zijn is van belang, dat houd je jezelf voor op de momenten dat je alleen maar de last van de inspanning voelt. Een voorstelling maken die je nooit had kunnen bedenken. En blij zijn met het onvermoede, twijfelen over de weggegooide zekerheden. Je weet het niet.
Regisseren. Er achter komen wat je precies wil zeggen, kunt zeggen. De ingewikkelde evenwichtsoefening van het werken met mensen. Hoe te inspireren, hoe te manipuleren. Hoe te strelen, hoe te slaan. En hoe te dragen, de eenzaamheid die dat met zich meebrengt. Hoe om te gaan met je geschiedenis die je in deze hoofdrol onontkoombaar tegenkomt.
Ik ben een open boek. Dat is mijn kracht, en ook mijn zwakte. Zo is het.

Aan de vooravond van de première hoor ik te spreken over opwinding en enthousiasme, over ‘laat ze maar komen’ en meer van dat…
In plaats daarvan spreek ik over weemoed, de zachte steek van weemoed die als een rode draad door mijn leven loopt.
Maar ze mogen komen, laat dat duidelijk zijn, ze mogen komen.Tot morgenavond.