26 januari 2006

Leerjaren

Beste Danny,

Deze week staat in Knack, bij een artikel over Goethe, een citaat uit Wilhelm Meisters leerjaren dat u uitermate veel plezier zal doen, omdat het letterlijk verwoordt wat gij al op de weblog hebt gezet:

Zouden theatermensen vandaag de roman Wilhelm Meisters leerjaren nog als een bijbel dicht tegen het hart dragen? De tot de handel voorbestemde jongeman Meister doorloopt zijn levensschool tijdens de jaren waarin hij met een zigeunertheater rondreist. Hij weet zich pas echt gevormd, wanneer hij beseft dat hij met het leren kennen van zeden en gewoonten in het theater - en met een doordachte uitvoering van 'Hamlet' - tegelijk de echte wereld heeft doorgrond: 'Hoe deze mensen zichzelf volstrekt onbekend zijn, hoe ze hun ding zonder nadenken doen, hoe hun eisen zonder grenzen zijn, daar heeft men geen idee van. Niet alleen wil iedereen de eerste zijn, ieder wil maar wat graag al de anderen uitsluiten, en ziet niet, dat hij met hen samen amper tot iets komt; ieder denkt dat hij superorigineel is, en is niet in staat om zich in iets te vinden wat buiten de sleur valt; daarbij een voortdurende onrust naar iets nieuws. Met welke heftigheid werken ze tegen elkaar! En slechts de meest bekrompen eigenliefde, de meest beperkte eigenbaat maakt, dat ze zich aaneensluiten.'

Bob De Moor

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

Beste vriend Bob De Moor,
Dat iedereen graag de eerste wil zijn, lijkt me niet zo erg. Ik denk daarbij terug aan wat in en rond de hogescholen en universiteiten gebeurde in de late sixties en de vroege seventies. Iedereen wou er toen zo graag als eerste bij zijn, om mee te helpen aan het kelderen van partijen beschimmelde waarden. Toen waren we op een heel aparte manier samen bezig om de eerste te zijn.We reden ook wel eens in elkanders wiel; maar er was een grote consensus over de doelstelling, en die zorgde er voor dat ons bestaan, ons zelfbewustzijn, in een taal met perspectieven werd gegoten.
Ik kan het bijna niet geloven dat toch niet zo'n héél lange tijd nadien,daar bijna niets meer is van over gebleven. De perspectieven zijn niet uitgekomen en de taal die we toen hanteerden is passé.
Waar ik met de drang om de eerste te willen zijn van de jonge turken van vandaag mee zit, is dat het allemaal zo vrijblijvend is. Weinig of niets gaat over inhoud.Erg veel om de zogenaamde autonomie van de vorm, de aanspreekvorm van "ik maak het mooie weer".Profileringsdrang alom van de zogenaamde eigen oorspronkelijkheid, op zoek naar iets nieuw, telkens opnieuw op zoek naar iets nieuw. Heel vermoeiend moet dat zijn. Maar vroeg of laat stellen ze wel vast, dat ze net als vroeger, op zoek zijn naar de origine. En dan maar hopen dat er alweer creatieve processen op gang worden gebracht, om, na de spaak gelopen zoektocht naar de allerindividueelste expressie, terug thuis te komen bij de 'grote verhalen' waarin niet langer alleen een individualistisch individu zich erkent, maar waarin iedereen zich erkent.
Tot je me nog eens aan het denken zet.
Vanuit het archief,
Herman

17 maart, 2006 17:50  

Een reactie posten

<< Home