Zien of niet zien, dat is de vraag
Johan Knuts en Tonic over de productie Drie blinden die op 15 febuari in première gaat.
Theatermakers Johan Knuts en Tonic (Wouter Bruneel, Koen De Ruyck en Tom Vermeir) zijn al een maand druk aan het repeteren. Ze maken samen de voorstelling Drie blinden. Ik kon alweer mijn vrouwelijke nieuwsgierigheid niet bedwingen en bracht hen een bezoekje.
Johan, je hebt over je werk gezegd: ‘Het gaat over het ondeel van het leven. Veel dingen beginnen met on-. Het is een wonderlijk voorvoegsel dat zekerheden moeiteloos van tafel veegt. Rust wordt onrust. Macht wordt onmacht. Zin wordt onzin. Alle on-begrippen vormen samen het ondeel. Ze zijn de wrevel van het leven. Tegelijk heeft het ook een tweede betekenis. Het is een verzamelnaam voor al diegenen die uit de boot vallen of die het daglicht schuwen: marginalen, kleine criminelen, terminaal misnoegden. Het leven op zijn smalst. Dat wil ik laten zien op de scène. Niet om uit te lachen en ook niet om te vingerwijzen. Alleen maar om het te tonen en tot nadenken te stemmen.’
Wat is de link met de voorstelling die jullie nu aan het maken zijn?
Johan: Dat ze over misnoegdheid gaat. Ik haalde mijn motivatie om dit te schrijven in eerste instantie uit ‘dingen die ik niet begrijp’. Er zijn mensen waarvan ik niet weet hoe ze in elkaar zitten of waarom ze in dingen geloven waar ik me totaal niet kan in vinden. Gaandeweg proberen uitvissen wat andere mensen bezig houdt en wat hen drijft, is voor mij een belangrijk deel van theater maken.
En er zijn er die ik waarschijnlijk nooit zal vatten. Bijvoorbeeld doemdenkers met een hang naar extreem gedachtegoed. Ik heb iets van mij willen afschrijven door me toch proberen in te leven in dat soort mensen. Het beginpunt was: wat zeggen ze als hun hart spreekt, als ze het hebben over waar ze echt in geloven. Dat gaat dan over dingen als jezelf onnoemelijk beter vinden dan een ander. Of over de arrogantie van de macht die van mensen nummers maakt. Het bijvoorbeeld ok vinden dat er ergens een raket is afgeschoten of een huizenblok gebombardeerd omdat er ‘maar’ 30 doden zijn gevallen. Die slachtoffers moeiteloos als randschade kunnen zien, de ‘collateral damage’ waar ik het in de promotekst over had.
In de voorstelling hebben de personages het ook over ‘het grotere geheel’ en ‘het algemeen goed’. Eén van de personages zegt: ‘Het grotere geheel is amoreel. Het ziet geen onderscheid tussen goed en kwaad. Het luistert enkel naar doeltreffendheid.’
Johan: Wat door een bepaalde samenleving als goed beschouwd wordt, kan ergens anders ronduit slecht zijn. Hoe wordt dat bepaald? Dat is allemaal heel erg subjectief. Een meisje dat hier een hoofddoek draagt, wordt daarvoor misschien van school gestuurd waarbij ik dan al snel denk ‘laat ze toch met haar hoofddoek’. Maar in een andere context staat die hoofddoek misschien symbool voor vrouwenonderdrukking, dat is dus allemaal heel complex.
Als auteur kun je door de mond van personages verschillende visies laten horen. De conflicten die daaruit ontstaan, tonen aan dat alles niet zo eenduidig is. Dat de verschillen tussen wat juist is en wat niet, of wat zinvol is en wat niet, soms een erg complex kluwen vormen. Zeker wanneer het gaat over mens en maatschappij. Er zijn bijvoorbeeld elementen in onze samenleving die zeggen dat men een immigratiestop zou moeten hanteren omdat Europa vol zit. Er is een ander uiterste dat zegt dat men alle grenzen moet open zetten om iedereen te laten leven waar hij wil. Beide houdingen hebben grote gevolgen. Daar is het laatste nog niet over gedacht of gezegd. De voorstelling gaat ondermeer over die meerduidigheid.
Eén van de personages vertelt een verhaal over Stanley en dokter Livingstone. Heb je daar een bepaalde bedoeling mee?
Johan: Ik wil er in de eerste plaats een soort van vervreemding mee creëren.
Koen: In het stuk zit weinig concrete situering maar door de naamgeving van de personages zoals Fistler en Ranzit denk je aan Hitler en begin je allerlei verbanden te zien. Het verhaal van Livingstone en Stanley doet denken aan Leopold II, waardoor het toch weer een andere richting uitgaat.
Tom: Ik dacht direct aan de kolonies. En dat vind ik goed: dat het niet alleen refereert naar een afgelijnd gegeven als bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog met al zijn gruwelen, maar dat het inderdaad verschillende kanten kan opgaan.
Johan: Het kolonialisme vind ik alvast een goeie associatie. Als het gaat over mensen als minderwaardig beschouwen, of over onverdraagzaam zijn, moet je niet veel verder zoeken dan dat stuk Belgische geschiedenis.
Het verhaal van Stanley en Livingstone is ook een drager voor iets anders wat ik wil vertellen. Wat dat precies is wil ik nu eigenlijk niet kwijt omdat de mensen de kans moeten krijgen om onbevangen naar de voorstelling te komen kijken. Met zo’n verhaal wil ik toeschouwers ook een beetje op het verkeerde been zetten. Wat dan onder andere weer verwijst naar de berichtgeving. Als je naar het nieuws zit te kijken, naar berichten over de nationale politiek bijvoorbeeld, dan denk je dat je weet hoe het in elkaar zit. Twee dagen later laten ze een ander fragment zien van hetzelfde interview, of ze hebben het anders gemonteerd en er wordt een heel ander licht op de zaak geworpen. Het verschil kan zo groot zijn dat je eigenlijk een bijna tegenovergestelde conclusie moet trekken. Dat soort verwarring en de onduidelijkheid over ‘wie staat voor wat’ heb ik ook in het stuk proberen te verwerken.
Het is de eerste keer dat Tonic samenwerkt met Johan Knuts. Hoe ervaren jullie dat?
Wouter: De tekst was een mooie basis om mee aan de slag te gaan. Tonic speelt vanuit de buik, heel intuïtief. Johan zit ook zo in elkaar. Drie blinden is een stuk dat geschreven is door een speler, op maat van spelers. Dat is goed te voelen aan de schriftuur. Het was dan ook bijzonder aangenaam om er vanaf aanvang repetities direct de vloer mee op te gaan.
Tom: We zijn samen beginnen zoeken naar een speelstijl die aansloot bij de sfeer die van de tekst uitgaat. Dat heeft geleid tot ‘ingekookte’ personages. Het spel wordt gereduceerd tot de essentie. Wouter: Naast het vloerwerk hebben we ook veel zitten praten en brainstormen over het gedachtegoed en de leefwereld van de personages. Over hun verleden en hun mogelijke toekomst. Zo zijn we tot het onderlinge wantrouwen en het schijnbaar tegenstrijdige handelen van het trio gekomen. En tot het bizarre en beladen universum waarin ze zich bewegen.
Tom: Wat ik ook fijn vind aan de samenwerking is dat we alle vier liever vragen stellen dan antwoorden geven. We willen dat het publiek zich vragen stelt, want wij stellen die ons ook.
Koen: De manier waarop Johan te werk gaat is voor mij ook een manier om vragen op te werpen. We gaan niet de filosofische toer op, maar we laten de vragen ‘voelen’.
Waar ligt de noodzaak om deze voorstelling te maken?
Tom: We zijn tegen de intolerantie die vandaag hoogtij viert. Niemand kan hier nog iets verdragen van een ander, mensen worden alsmaar extremer in hun denken. Dat ligt me zwaar op de maag en het doet me dan ook deugd er een voorstelling over te kunnen brengen.
Hoe uiterst rechts zich hier met zijn ‘zo en niet anders’ mentaliteit alles toeeigent! Onze vlag bijvoorbeeld. Hang de Vlaamse Leeuw uit en je wordt bestempeld als zwartzak. Of ze misbruiken de term ‘vrije meningsuiting’. Ze zijn zo stilletjes aan alles aan het hypothekeren wat belangrijk is om een democratische samenleving op een goeie manier draaiende te houden.
Johan: Ik ga niet onder stoelen of banken steken dat het bestaan van extreem rechts een belangrijke reden is geweest waarom ik het stuk ben beginnen schrijven. Maar dat wil daarom niet zeggen dat het expliciet gaat over het Vlaams Belang.
Tom: De voorstelling is een aanklacht tegen alle vormen van extremisme. Het klopt toch niet dat er in een tijd waarin Europa één wordt gemaakt, nog zoveel algemeen aanvaarde onverdraagzaamheid is.
Johan: Maar er wordt niet getoond: pas op, als je extremisme laat betijen dan kom je dáár uit en dat wil je niet geweten hebben. Het gaat over de zielenroerselen van individuen die mottig lopen met zichzelf. Die van hun eigen egocentrisme zo onpasselijk worden dat ze daardoor ook andere mensen van geen kanten kunnen uitstaan. Extremisme in haar ruimste betekenis omvat veel raar denkend volk. En over die raar denkende mensen die vermoedelijk ook mij een rare kwiet vinden, daar wou ik nu eens een stuk over schrijven, zie.
Theatermakers Johan Knuts en Tonic (Wouter Bruneel, Koen De Ruyck en Tom Vermeir) zijn al een maand druk aan het repeteren. Ze maken samen de voorstelling Drie blinden. Ik kon alweer mijn vrouwelijke nieuwsgierigheid niet bedwingen en bracht hen een bezoekje.
Johan, je hebt over je werk gezegd: ‘Het gaat over het ondeel van het leven. Veel dingen beginnen met on-. Het is een wonderlijk voorvoegsel dat zekerheden moeiteloos van tafel veegt. Rust wordt onrust. Macht wordt onmacht. Zin wordt onzin. Alle on-begrippen vormen samen het ondeel. Ze zijn de wrevel van het leven. Tegelijk heeft het ook een tweede betekenis. Het is een verzamelnaam voor al diegenen die uit de boot vallen of die het daglicht schuwen: marginalen, kleine criminelen, terminaal misnoegden. Het leven op zijn smalst. Dat wil ik laten zien op de scène. Niet om uit te lachen en ook niet om te vingerwijzen. Alleen maar om het te tonen en tot nadenken te stemmen.’
Wat is de link met de voorstelling die jullie nu aan het maken zijn?
Johan: Dat ze over misnoegdheid gaat. Ik haalde mijn motivatie om dit te schrijven in eerste instantie uit ‘dingen die ik niet begrijp’. Er zijn mensen waarvan ik niet weet hoe ze in elkaar zitten of waarom ze in dingen geloven waar ik me totaal niet kan in vinden. Gaandeweg proberen uitvissen wat andere mensen bezig houdt en wat hen drijft, is voor mij een belangrijk deel van theater maken.
En er zijn er die ik waarschijnlijk nooit zal vatten. Bijvoorbeeld doemdenkers met een hang naar extreem gedachtegoed. Ik heb iets van mij willen afschrijven door me toch proberen in te leven in dat soort mensen. Het beginpunt was: wat zeggen ze als hun hart spreekt, als ze het hebben over waar ze echt in geloven. Dat gaat dan over dingen als jezelf onnoemelijk beter vinden dan een ander. Of over de arrogantie van de macht die van mensen nummers maakt. Het bijvoorbeeld ok vinden dat er ergens een raket is afgeschoten of een huizenblok gebombardeerd omdat er ‘maar’ 30 doden zijn gevallen. Die slachtoffers moeiteloos als randschade kunnen zien, de ‘collateral damage’ waar ik het in de promotekst over had.
In de voorstelling hebben de personages het ook over ‘het grotere geheel’ en ‘het algemeen goed’. Eén van de personages zegt: ‘Het grotere geheel is amoreel. Het ziet geen onderscheid tussen goed en kwaad. Het luistert enkel naar doeltreffendheid.’
Johan: Wat door een bepaalde samenleving als goed beschouwd wordt, kan ergens anders ronduit slecht zijn. Hoe wordt dat bepaald? Dat is allemaal heel erg subjectief. Een meisje dat hier een hoofddoek draagt, wordt daarvoor misschien van school gestuurd waarbij ik dan al snel denk ‘laat ze toch met haar hoofddoek’. Maar in een andere context staat die hoofddoek misschien symbool voor vrouwenonderdrukking, dat is dus allemaal heel complex.
Als auteur kun je door de mond van personages verschillende visies laten horen. De conflicten die daaruit ontstaan, tonen aan dat alles niet zo eenduidig is. Dat de verschillen tussen wat juist is en wat niet, of wat zinvol is en wat niet, soms een erg complex kluwen vormen. Zeker wanneer het gaat over mens en maatschappij. Er zijn bijvoorbeeld elementen in onze samenleving die zeggen dat men een immigratiestop zou moeten hanteren omdat Europa vol zit. Er is een ander uiterste dat zegt dat men alle grenzen moet open zetten om iedereen te laten leven waar hij wil. Beide houdingen hebben grote gevolgen. Daar is het laatste nog niet over gedacht of gezegd. De voorstelling gaat ondermeer over die meerduidigheid.
Eén van de personages vertelt een verhaal over Stanley en dokter Livingstone. Heb je daar een bepaalde bedoeling mee?
Johan: Ik wil er in de eerste plaats een soort van vervreemding mee creëren.
Koen: In het stuk zit weinig concrete situering maar door de naamgeving van de personages zoals Fistler en Ranzit denk je aan Hitler en begin je allerlei verbanden te zien. Het verhaal van Livingstone en Stanley doet denken aan Leopold II, waardoor het toch weer een andere richting uitgaat.
Tom: Ik dacht direct aan de kolonies. En dat vind ik goed: dat het niet alleen refereert naar een afgelijnd gegeven als bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog met al zijn gruwelen, maar dat het inderdaad verschillende kanten kan opgaan.
Johan: Het kolonialisme vind ik alvast een goeie associatie. Als het gaat over mensen als minderwaardig beschouwen, of over onverdraagzaam zijn, moet je niet veel verder zoeken dan dat stuk Belgische geschiedenis.
Het verhaal van Stanley en Livingstone is ook een drager voor iets anders wat ik wil vertellen. Wat dat precies is wil ik nu eigenlijk niet kwijt omdat de mensen de kans moeten krijgen om onbevangen naar de voorstelling te komen kijken. Met zo’n verhaal wil ik toeschouwers ook een beetje op het verkeerde been zetten. Wat dan onder andere weer verwijst naar de berichtgeving. Als je naar het nieuws zit te kijken, naar berichten over de nationale politiek bijvoorbeeld, dan denk je dat je weet hoe het in elkaar zit. Twee dagen later laten ze een ander fragment zien van hetzelfde interview, of ze hebben het anders gemonteerd en er wordt een heel ander licht op de zaak geworpen. Het verschil kan zo groot zijn dat je eigenlijk een bijna tegenovergestelde conclusie moet trekken. Dat soort verwarring en de onduidelijkheid over ‘wie staat voor wat’ heb ik ook in het stuk proberen te verwerken.
Het is de eerste keer dat Tonic samenwerkt met Johan Knuts. Hoe ervaren jullie dat?
Wouter: De tekst was een mooie basis om mee aan de slag te gaan. Tonic speelt vanuit de buik, heel intuïtief. Johan zit ook zo in elkaar. Drie blinden is een stuk dat geschreven is door een speler, op maat van spelers. Dat is goed te voelen aan de schriftuur. Het was dan ook bijzonder aangenaam om er vanaf aanvang repetities direct de vloer mee op te gaan.
Tom: We zijn samen beginnen zoeken naar een speelstijl die aansloot bij de sfeer die van de tekst uitgaat. Dat heeft geleid tot ‘ingekookte’ personages. Het spel wordt gereduceerd tot de essentie. Wouter: Naast het vloerwerk hebben we ook veel zitten praten en brainstormen over het gedachtegoed en de leefwereld van de personages. Over hun verleden en hun mogelijke toekomst. Zo zijn we tot het onderlinge wantrouwen en het schijnbaar tegenstrijdige handelen van het trio gekomen. En tot het bizarre en beladen universum waarin ze zich bewegen.
Tom: Wat ik ook fijn vind aan de samenwerking is dat we alle vier liever vragen stellen dan antwoorden geven. We willen dat het publiek zich vragen stelt, want wij stellen die ons ook.
Koen: De manier waarop Johan te werk gaat is voor mij ook een manier om vragen op te werpen. We gaan niet de filosofische toer op, maar we laten de vragen ‘voelen’.
Waar ligt de noodzaak om deze voorstelling te maken?
Tom: We zijn tegen de intolerantie die vandaag hoogtij viert. Niemand kan hier nog iets verdragen van een ander, mensen worden alsmaar extremer in hun denken. Dat ligt me zwaar op de maag en het doet me dan ook deugd er een voorstelling over te kunnen brengen.
Hoe uiterst rechts zich hier met zijn ‘zo en niet anders’ mentaliteit alles toeeigent! Onze vlag bijvoorbeeld. Hang de Vlaamse Leeuw uit en je wordt bestempeld als zwartzak. Of ze misbruiken de term ‘vrije meningsuiting’. Ze zijn zo stilletjes aan alles aan het hypothekeren wat belangrijk is om een democratische samenleving op een goeie manier draaiende te houden.
Johan: Ik ga niet onder stoelen of banken steken dat het bestaan van extreem rechts een belangrijke reden is geweest waarom ik het stuk ben beginnen schrijven. Maar dat wil daarom niet zeggen dat het expliciet gaat over het Vlaams Belang.
Tom: De voorstelling is een aanklacht tegen alle vormen van extremisme. Het klopt toch niet dat er in een tijd waarin Europa één wordt gemaakt, nog zoveel algemeen aanvaarde onverdraagzaamheid is.
Johan: Maar er wordt niet getoond: pas op, als je extremisme laat betijen dan kom je dáár uit en dat wil je niet geweten hebben. Het gaat over de zielenroerselen van individuen die mottig lopen met zichzelf. Die van hun eigen egocentrisme zo onpasselijk worden dat ze daardoor ook andere mensen van geen kanten kunnen uitstaan. Extremisme in haar ruimste betekenis omvat veel raar denkend volk. En over die raar denkende mensen die vermoedelijk ook mij een rare kwiet vinden, daar wou ik nu eens een stuk over schrijven, zie.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home