09 januari 2007

Het geheim van de verlossing is de herinnering



Benno Barnard over Mevrouw Appelfeld

Vertaler en schrijver August Willemsen maakt in zijn boek Braziliaanse brieven een onderscheid tussen twee soorten schrijvers: 'Wie niets te zeggen heeft, bedenkt steeds iets nieuws. Wie iets te zeggen heeft blijft dat zijn hele leven herhalen.'
Dichter, essayist en theaterauteur Benno Barnard (°Amsterdam, 1954) mag je gerust indelen bij de tweede soort.

'Ik ben een nostalgica,' zegt mevrouw Appelfeld over zichzelf. In je recentste werk kwam ik tot drie keer toe de zin 'We zijn wat we kwijt zijn.' tegen. Is ook Benno Barnard een nostalgicus?
Ongetwijfeld. Het woord 'nostalgicus' duidt volgens mensen 'die met hun tijd mee gaan' een kleinburgerlijke hang naar het verleden aan, een verheerlijkt verleden dan nog. Maar ik geloof stellig dat het Europese verleden beter was dan het Europese heden. Zo tussen de Verlichting en de Eerste Wereldoorlog heeft Europa zijn grootste bloei gekend. 'Kindersterfte!' roept dan ogenblikkelijk iemand. 'Kinderarbeid!' een ander. Die dingen had men ook kunnen bestrijden zonder de hele planeet nagenoeg te vernietigen. Wat mij betreft had alles moeten blijven zoals het nooit geweest is.

In een interview met Knack zei je onlangs dat de recent verschenen boeken Het tongbotje (verzamelde gedichten) en Dichters van het avondland (essays over het leven van tien dode dichters) samen met Eeuwrest (verzameld proza) een trilogie vormen. In die trilogie maak je een balans op van Europa en de twintigste eeuw. Mag ik Mevrouw Appelfeld aan het rijtje toevoegen en dat een tetralogie noemen?
Schrijf ik zoveel boeken? Noem ze dan maar gerust een tetralogie, en met het volgende erbij een pentalogie - of is het quintologie? - enzovoorts, want ik schrijf au fond maar één enkel boek, zij het dat dit boek uitwaaiert over proza, poëzie en toneel, over genres en titels. Ik schrijf altijd over hetzelfde. Voortgedreven door dit joodse motto: 'Het geheim van de verlossing is de herinnering.'

'Het ware Europa stierf in 1914,' zei je ooit. Vanwaar je fascinatie voor die tijd waarin Oostenrijk-Hongarije nog een dubbelmonarchie vormde?
Ik ben geobsedeerd door geschiedenis, wat misschien niet zo vreemd is voor iemand wiens vader in Berlijn dwangarbeid heeft verricht onder de geallieerde bombardementen, en die zelf tijdens de Koude Oorlog is opgegroeid in een idyllisch achttiende-eeuws huis bij een kasteel. Op het dak van dat huis stond de sirene van de Bescherming Burgerbevolking, die op elke eerste maandag van de maand begon te krijsen. Dat was de Apocalyps die begon. Wat Oostenrijk-Hongarije betreft: dat was een soort Europese Unie avant la lettre, waarvan de resten nu in elf landen worden aangetroffen. Met een heel mild, heel menselijk en vooral heel realistisch regime. Op alle officiële papieren werd een dozijn verschillende talen gebruikt, niet alleen Duits. De mensen werden vooral met rust gelaten, of het nu Roeteense boeren of Weense ambtenaren waren. Je betaalde belastingen, klaar. Zoals overal was men antisemitisch, maar er werden wel joden in de adelstand verheven. De Fransen hadden de pest aan een rijk dat dermate niet-centralistisch was, en katholiek op de koop toe - het tegendeel van hun eigen verlichte republiek dus. Hun geheime dienst schijnt vreselijk gestookt te hebben onder de diverse nationalisten, die het land uiteindelijk ondermijnd hebben. De Balkan-oorlogen waren daar een laat uitvloeisel van.

Wat is er dan mis met de eenmaking van Europa zoals we die vandaag kennen?
Het huidige 'eengemaakte Europa' is gewoon een reusachtig consortium van machtige banken en verzekeringsmaatschappijen, gesteund door een leger van muggenziftende technocraten en begeleid door de koorzang van machteloze politici.

Als alternatief stel je 'het Belgische model' voor?
Het koninkrijk België is het laatste restant van het oude Oostenrijke, een laatste poging om verschillende volkeren bij elkaar te houden in een accolade van verzoening, begrip, meertaligheid, tolerantie en intelligentie.Europa zal Belgisch zijn of balkaniseren. Ik haat nationalisme, dat vind ik de domste afwijking die er bestaat.
Mevrouw Appelfeld vertelt uiteraard niet alleen een politiek verhaal. In de eerste plaats lijkt het mij te gaan over twee vrouwen die ondanks het grote verschil in leeftijd, achtergrond en opvattingen toch proberen om dichter bij elkaar te komen en zo de nood van de ander te lenigen.
Mevrouw Appelfeld is een buitengewoon romantisch verhaal, een liefdesgeschiedenis zelfs - maar dat is het klokhuis van een bittere vrucht. Ik zie ze spartelen, die twee, gekweld door hun herinneringen, hun onmacht, hun doodsangst, en ik zie de mens zoals die is. Het enige wat we hebben in dit dorre ondermaanse is de liefde.
Ook dementie speelt een belangrijke rol. Je hebt die ziekte van dichtbij meegemaakt. Is mevrouw Appelfeld een portret van je moeder?
Mijn dierbare moeder had een sprankelende geest, maar ik heb meegemaakt hoe ze een schim werd, iets doorschijnends, dat langzaam oploste. Ze 'ontwerd', zoals mijn vader dat later heeft genoemd. Dat was wreed, en het wreedste nog was dat ze het zelf wist. Is mevrouw Appelfeld een beeld van mijn moeder? Haar damesachtige kant zeker. Ook mijn moeder was nog een kind van het oude Europa. Anderzijds: het is mogelijk dat mevrouw Appelfeld haar aftakeling speelt. Dat wordt niet duidelijk, de toeschouwer zal een keus moeten maken uit verschillende mogelijkheden, zoals op wel meer punten in het stuk, zeker omtrent de ontknoping. Niets is zeker. Het lijkt het leven zelf wel! In elk geval zou mijn moeder zich rot geschrokken zijn van mijn tekst, denk ik. Vergeef me, moeder.

Interview: Danny Keuppens