Nietes!
Geert Sels houdt voet bij stuk:
Voor wie het aanbelangt
Een erg veel ruimer kader kan je niet trekken, denk ik. Ik heb deze voorstelling afgezet in het kader van het hele theaterlandschap, waar de laatste tijd erg vaak de opmerking weerklinkt dat we maar beter zelf teksten kunnen schrijven. Dat is een legitieme opvatting, we hoeven niet te vervallen in museumtoestanden. Zelfs als er repertoire gespeeld wordt, heb ik graag dat er tenminste een actuele relevantie inzit. Maar die stelling heeft ook een bijzondere consequentie. Namelijk dat schrijven allesbehalve evident is en niet iedereen gegeven is. Hoezeer ik dat graag zou willen, ik heb niet de stilistische brille van Benno Barnard. Dat geld voor mij en voor zeer veel theatermakers. Los van de gave tot formuleren, moet je echt wel iets te zeggen hebben, vooraleer je iemands aandacht vraagt. Ik heb de laatste tijd enkele voorstellingen gezien van makers die zelf schreven, en die echt heel hard moesten duwen om zelfs maar de limiet van één uurtje theater te kunnen halen. De enige noodzaak die ik daar zie, is dat er een voorstelling moest gemaakt worden, en dat men heel erg zijn best heeft moeten doen om het zover te krijgen. Neem me niet kwalijk, maar dat is te weinig.
Wie op komisch bedoelde voorstellingen iets aanmerkt, is een azijnpisser. Ik schrijf ondertussen lang genoeg recensies om bij voorbaat te weten dat dat de reactie zal zijn die je te beurt valt. In de recensie heb ik
aangehaald dat er enkele flitsen van sterke slapstick inzitten. Daar heb ik me zeer mee geamuseerd. Ze overtuigden me er bovendien van dat deze acteurs hun metier beheersen en een sterke voorstelling zouden kunnen maken, als het materiaal tenminste accuraat is. Ik heb me in de loop der jaren de tweede natuur eigengemaakt om mijn eigen overtuiging tijdens de voorstelling los te haken van de zaalbeleving. Ik
stap dan even uit mijn rol, en kijk om me heen, om te zien hoe de zaal reageert. Ik doe dat niet om te voelen in welke richting de wind blaast. Wel wil ik proberen te begrijpen wat sommige mensen boeit/niet boeit. Ook
in de voorstelling die ik in Schoten zag, zaten enkele mensen die zich geamuseerd hebben en die van begin tot eind gelachen hebben. Ik zag er echter veel meer die zich onderuit lieten zakken, die elkaar met gefronste
wenkbrauwen aankeken en die elkaar in het buitengaan en in de foyer hun verbijstering meedeelden.
Maar ik ben blij dat het in sommige zalen wel feest is. Dat zal de makers een hart onder de riem zijn
Nog vele sterke theatermomenten toegewenst.
Een erg veel ruimer kader kan je niet trekken, denk ik. Ik heb deze voorstelling afgezet in het kader van het hele theaterlandschap, waar de laatste tijd erg vaak de opmerking weerklinkt dat we maar beter zelf teksten kunnen schrijven. Dat is een legitieme opvatting, we hoeven niet te vervallen in museumtoestanden. Zelfs als er repertoire gespeeld wordt, heb ik graag dat er tenminste een actuele relevantie inzit. Maar die stelling heeft ook een bijzondere consequentie. Namelijk dat schrijven allesbehalve evident is en niet iedereen gegeven is. Hoezeer ik dat graag zou willen, ik heb niet de stilistische brille van Benno Barnard. Dat geld voor mij en voor zeer veel theatermakers. Los van de gave tot formuleren, moet je echt wel iets te zeggen hebben, vooraleer je iemands aandacht vraagt. Ik heb de laatste tijd enkele voorstellingen gezien van makers die zelf schreven, en die echt heel hard moesten duwen om zelfs maar de limiet van één uurtje theater te kunnen halen. De enige noodzaak die ik daar zie, is dat er een voorstelling moest gemaakt worden, en dat men heel erg zijn best heeft moeten doen om het zover te krijgen. Neem me niet kwalijk, maar dat is te weinig.
Wie op komisch bedoelde voorstellingen iets aanmerkt, is een azijnpisser. Ik schrijf ondertussen lang genoeg recensies om bij voorbaat te weten dat dat de reactie zal zijn die je te beurt valt. In de recensie heb ik
aangehaald dat er enkele flitsen van sterke slapstick inzitten. Daar heb ik me zeer mee geamuseerd. Ze overtuigden me er bovendien van dat deze acteurs hun metier beheersen en een sterke voorstelling zouden kunnen maken, als het materiaal tenminste accuraat is. Ik heb me in de loop der jaren de tweede natuur eigengemaakt om mijn eigen overtuiging tijdens de voorstelling los te haken van de zaalbeleving. Ik
stap dan even uit mijn rol, en kijk om me heen, om te zien hoe de zaal reageert. Ik doe dat niet om te voelen in welke richting de wind blaast. Wel wil ik proberen te begrijpen wat sommige mensen boeit/niet boeit. Ook
in de voorstelling die ik in Schoten zag, zaten enkele mensen die zich geamuseerd hebben en die van begin tot eind gelachen hebben. Ik zag er echter veel meer die zich onderuit lieten zakken, die elkaar met gefronste
wenkbrauwen aankeken en die elkaar in het buitengaan en in de foyer hun verbijstering meedeelden.
Maar ik ben blij dat het in sommige zalen wel feest is. Dat zal de makers een hart onder de riem zijn
Nog vele sterke theatermomenten toegewenst.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home