03 september 2007

Filip Vanluchene aan Bob De Moor

Beste mijnheer Domoor,

We zijn net terug van tien dagen op de Shetlands. Wij hebben daar heel goede persoonlijke contacten gelegd met talloze papegaaiduikers, arctic skua’s, razorbills en guillemots (dat zijn allemaal zeevogels), ook met diverse schapen, zeehonden, poneys, en in het bijzonder met Mrs. Margaret Stewart, drijvende ziel achter het Shetland Croft House Museum in Lerwick, alwaar alle geheimen omtrent de Shetlandse breitraditie zorgvuldig worden bewaard. Wij hebben ook allebei een originele Shetland-wool pull gekocht, uiteraard bij Andersons aan de Market Crossing in Lerwick. Tevens zijn we gaan zoeken op de immobiliënmarkt maar dat viel wat tegen. Zelfs op die afgelegen eilanden zijn de huizen onmenselijk duur. Nog een paar jaar sparen dus.
Want uiteindelijk willen we daarnaartoe. De kerkhoven zijn er wonderlijk. Allemaal met zicht op de oceaan.

Nauwelijks thuisgekomen vind ik uw e-mail in mijn box. Over jubileums en terugblikken en de 'tien beste voorstellingen van de afgelopen vijftig jaar' volgens Knack.

Beste mijnheer Domoor, ik werd er werkelijk onpasselijk van. Gaat ge mij nu echt uitnodigen om mee te dansen in deze obscene tango van ziekelijke nostalgie? Geen gebenedijd woord wil ik besteden aan terugblikken en jubileums.
In een vorige mail heb ik mijn aversie voor Rederijkerij en Landjuwelen duidelijk gemaakt. Was dat dan niet duidelijk genoeg ?

Theater is voor mij levend water, noch min noch meer. Het gutst permanent hier en nu uit de bron van het dagelijks leven. En jawel, 'eens gespeeld, voorgoed voorbij'.
Wat is daar om Godswil mis mee ?

Reken dus niet op mij om uw festiviteiten luister bij te zetten. Ik huiver bij het kleinburgelijk jargon: 'fakkels doorgeven', 'kansen geven aan jonge spelers', 'meerdere eer en glorie van het trouwe publiek'. Mijn antwoord: Fuck off. Ik ben van de strekking Fassbinder/ Rimbaud/Schubert en vele anderen: don’t ever look back.

Enige uitzondering op de regel: some guys are worth to be remembered. Herman Verschelden is one of them. Herman is een van de zeldzame flandriens in het na-oorlogse Vlaamse theaterlandschap. Bekijk zijn tronie: hij heeft de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix en Gent-Wevelgem talloze keren meegereden, vaak gewonnen en even vaak verloren. Hij is nooit betrapt op fraude of doping.
Ik ben geboren op de dag dat Briek Schotte in Moorsele wereldkampioen werd, wat flandriens betreft mag ik dus mijn woordje meespreken.
Ik vind het pervers om dat soort kuitenbijters nu via een jubileum officiëel af te serveren, met dank voor bewezen diensten. Ik wil Herman Verschelden nog in lengten van dagen in (zijn) Malpertuis ontmoeten, tot hij ooit morsdood van zijn fiets valt.

Dierbare mijnheer Domoor. Hierbij weze mijn standpunt duidelijk. Ge kunt de bomen in met uw geplande festiviteiten, ziet dat ge uw vingers niet verbrandt bij het doorgeven van de fakkels. Voor deze onnozeliteiten kom ik niet naar Tielt. Vanzeleven niet.
Ik doe voort met theater, levend water. Zoals Bob Dylan reeds in 1965 zong: 'Don’t look back, it’s all right'.

Toch nog dit, gijse hitsigen duvel. Ik herinner het mij nog haarscherp, Grenoble, 1974. Mistero Buffo voor een dol-enthousiaste zaal. Na de voorstelling werden wij uitgenodigd in het appartement van de bloedmooie Régine. Gij hadt al een wilde nacht in gedachten. Helaas, haar vriend zat haar op te wachten.
That’s life, buddy. Zo hebben wij de de wispelturigheden van het leven leren kennen. Je ne regrette rien.
Doe maar uw best voor Citytrip. Het moet godverdomme een onvergetelijke productie worden.

Tot gauw,

Filip Vanluchene