26 januari 2007

Zien of niet zien, dat is de vraag

Johan Knuts en Tonic over de productie Drie blinden die op 15 febuari in première gaat.

Theatermakers Johan Knuts en Tonic (Wouter Bruneel, Koen De Ruyck en Tom Vermeir) zijn al een maand druk aan het repeteren. Ze maken samen de voorstelling Drie blinden. Ik kon alweer mijn vrouwelijke nieuwsgierigheid niet bedwingen en bracht hen een bezoekje.
Johan, je hebt over je werk gezegd: ‘Het gaat over het ondeel van het leven. Veel dingen beginnen met on-. Het is een wonderlijk voorvoegsel dat zekerheden moeiteloos van tafel veegt. Rust wordt onrust. Macht wordt onmacht. Zin wordt onzin. Alle on-begrippen vormen samen het ondeel. Ze zijn de wrevel van het leven. Tegelijk heeft het ook een tweede betekenis. Het is een verzamelnaam voor al diegenen die uit de boot vallen of die het daglicht schuwen: marginalen, kleine criminelen, terminaal misnoegden. Het leven op zijn smalst. Dat wil ik laten zien op de scène. Niet om uit te lachen en ook niet om te vingerwijzen. Alleen maar om het te tonen en tot nadenken te stemmen.’
Wat is de link met de voorstelling die jullie nu aan het maken zijn?

Johan: Dat ze over misnoegdheid gaat. Ik haalde mijn motivatie om dit te schrijven in eerste instantie uit ‘dingen die ik niet begrijp’. Er zijn mensen waarvan ik niet weet hoe ze in elkaar zitten of waarom ze in dingen geloven waar ik me totaal niet kan in vinden. Gaandeweg proberen uitvissen wat andere mensen bezig houdt en wat hen drijft, is voor mij een belangrijk deel van theater maken.
En er zijn er die ik waarschijnlijk nooit zal vatten. Bijvoorbeeld doemdenkers met een hang naar extreem gedachtegoed. Ik heb iets van mij willen afschrijven door me toch proberen in te leven in dat soort mensen. Het beginpunt was: wat zeggen ze als hun hart spreekt, als ze het hebben over waar ze echt in geloven. Dat gaat dan over dingen als jezelf onnoemelijk beter vinden dan een ander. Of over de arrogantie van de macht die van mensen nummers maakt. Het bijvoorbeeld ok vinden dat er ergens een raket is afgeschoten of een huizenblok gebombardeerd omdat er ‘maar’ 30 doden zijn gevallen. Die slachtoffers moeiteloos als randschade kunnen zien, de ‘collateral damage’ waar ik het in de promotekst over had.

In de voorstelling hebben de personages het ook over ‘het grotere geheel’ en ‘het algemeen goed’. Eén van de personages zegt: ‘Het grotere geheel is amoreel. Het ziet geen onderscheid tussen goed en kwaad. Het luistert enkel naar doeltreffendheid.’

Johan: Wat door een bepaalde samenleving als goed beschouwd wordt, kan ergens anders ronduit slecht zijn. Hoe wordt dat bepaald? Dat is allemaal heel erg subjectief. Een meisje dat hier een hoofddoek draagt, wordt daarvoor misschien van school gestuurd waarbij ik dan al snel denk ‘laat ze toch met haar hoofddoek’. Maar in een andere context staat die hoofddoek misschien symbool voor vrouwenonderdrukking, dat is dus allemaal heel complex.
Als auteur kun je door de mond van personages verschillende visies laten horen. De conflicten die daaruit ontstaan, tonen aan dat alles niet zo eenduidig is. Dat de verschillen tussen wat juist is en wat niet, of wat zinvol is en wat niet, soms een erg complex kluwen vormen. Zeker wanneer het gaat over mens en maatschappij. Er zijn bijvoorbeeld elementen in onze samenleving die zeggen dat men een immigratiestop zou moeten hanteren omdat Europa vol zit. Er is een ander uiterste dat zegt dat men alle grenzen moet open zetten om iedereen te laten leven waar hij wil. Beide houdingen hebben grote gevolgen. Daar is het laatste nog niet over gedacht of gezegd. De voorstelling gaat ondermeer over die meerduidigheid.

Eén van de personages vertelt een verhaal over Stanley en dokter Livingstone. Heb je daar een bepaalde bedoeling mee?

Johan: Ik wil er in de eerste plaats een soort van vervreemding mee creëren.
Koen: In het stuk zit weinig concrete situering maar door de naamgeving van de personages zoals Fistler en Ranzit denk je aan Hitler en begin je allerlei verbanden te zien. Het verhaal van Livingstone en Stanley doet denken aan Leopold II, waardoor het toch weer een andere richting uitgaat.
Tom: Ik dacht direct aan de kolonies. En dat vind ik goed: dat het niet alleen refereert naar een afgelijnd gegeven als bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog met al zijn gruwelen, maar dat het inderdaad verschillende kanten kan opgaan.
Johan: Het kolonialisme vind ik alvast een goeie associatie. Als het gaat over mensen als minderwaardig beschouwen, of over onverdraagzaam zijn, moet je niet veel verder zoeken dan dat stuk Belgische geschiedenis.
Het verhaal van Stanley en Livingstone is ook een drager voor iets anders wat ik wil vertellen. Wat dat precies is wil ik nu eigenlijk niet kwijt omdat de mensen de kans moeten krijgen om onbevangen naar de voorstelling te komen kijken. Met zo’n verhaal wil ik toeschouwers ook een beetje op het verkeerde been zetten. Wat dan onder andere weer verwijst naar de berichtgeving. Als je naar het nieuws zit te kijken, naar berichten over de nationale politiek bijvoorbeeld, dan denk je dat je weet hoe het in elkaar zit. Twee dagen later laten ze een ander fragment zien van hetzelfde interview, of ze hebben het anders gemonteerd en er wordt een heel ander licht op de zaak geworpen. Het verschil kan zo groot zijn dat je eigenlijk een bijna tegenovergestelde conclusie moet trekken. Dat soort verwarring en de onduidelijkheid over ‘wie staat voor wat’ heb ik ook in het stuk proberen te verwerken.

Het is de eerste keer dat Tonic samenwerkt met Johan Knuts. Hoe ervaren jullie dat?

Wouter: De tekst was een mooie basis om mee aan de slag te gaan. Tonic speelt vanuit de buik, heel intuïtief. Johan zit ook zo in elkaar. Drie blinden is een stuk dat geschreven is door een speler, op maat van spelers. Dat is goed te voelen aan de schriftuur. Het was dan ook bijzonder aangenaam om er vanaf aanvang repetities direct de vloer mee op te gaan.
Tom: We zijn samen beginnen zoeken naar een speelstijl die aansloot bij de sfeer die van de tekst uitgaat. Dat heeft geleid tot ‘ingekookte’ personages. Het spel wordt gereduceerd tot de essentie. Wouter: Naast het vloerwerk hebben we ook veel zitten praten en brainstormen over het gedachtegoed en de leefwereld van de personages. Over hun verleden en hun mogelijke toekomst. Zo zijn we tot het onderlinge wantrouwen en het schijnbaar tegenstrijdige handelen van het trio gekomen. En tot het bizarre en beladen universum waarin ze zich bewegen.
Tom: Wat ik ook fijn vind aan de samenwerking is dat we alle vier liever vragen stellen dan antwoorden geven. We willen dat het publiek zich vragen stelt, want wij stellen die ons ook.
Koen: De manier waarop Johan te werk gaat is voor mij ook een manier om vragen op te werpen. We gaan niet de filosofische toer op, maar we laten de vragen ‘voelen’.

Waar ligt de noodzaak om deze voorstelling te maken?

Tom: We zijn tegen de intolerantie die vandaag hoogtij viert. Niemand kan hier nog iets verdragen van een ander, mensen worden alsmaar extremer in hun denken. Dat ligt me zwaar op de maag en het doet me dan ook deugd er een voorstelling over te kunnen brengen.
Hoe uiterst rechts zich hier met zijn ‘zo en niet anders’ mentaliteit alles toeeigent! Onze vlag bijvoorbeeld. Hang de Vlaamse Leeuw uit en je wordt bestempeld als zwartzak. Of ze misbruiken de term ‘vrije meningsuiting’. Ze zijn zo stilletjes aan alles aan het hypothekeren wat belangrijk is om een democratische samenleving op een goeie manier draaiende te houden.
Johan: Ik ga niet onder stoelen of banken steken dat het bestaan van extreem rechts een belangrijke reden is geweest waarom ik het stuk ben beginnen schrijven. Maar dat wil daarom niet zeggen dat het expliciet gaat over het Vlaams Belang.
Tom: De voorstelling is een aanklacht tegen alle vormen van extremisme. Het klopt toch niet dat er in een tijd waarin Europa één wordt gemaakt, nog zoveel algemeen aanvaarde onverdraagzaamheid is.
Johan: Maar er wordt niet getoond: pas op, als je extremisme laat betijen dan kom je dáár uit en dat wil je niet geweten hebben. Het gaat over de zielenroerselen van individuen die mottig lopen met zichzelf. Die van hun eigen egocentrisme zo onpasselijk worden dat ze daardoor ook andere mensen van geen kanten kunnen uitstaan. Extremisme in haar ruimste betekenis omvat veel raar denkend volk. En over die raar denkende mensen die vermoedelijk ook mij een rare kwiet vinden, daar wou ik nu eens een stuk over schrijven, zie.

Herneming Mevrouw Appelfeld

Momenteel kan u alleen nog in Dordrecht, Houthalen-Helchteren, Ronse, Maasmechelen, Zoutleeuw, Lommel, Roosendaal, Bilzen en Overijse aan kaartjes geraken voor Mevrouw Appelfeld.

Voor de mensen die Mevrouw Appelfeld door de grote belangstelling niet kunnen zien, is er goed nieuws: de voorstelling wordt in maart-april 2008 hernomen.

Als u hiervan op de hoogte gehouden wilt worden, kan u bij de comments uw naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres opgeven.

18 januari 2007

Foto's Mevrouw Appelfeld





Een postbode in een sexy rood jurkje

Geert Sels over Mevrouw Appelfeld in De Standaard:

In Mevrouw Appelfeld zoeken Antje De Boeck en Chris Lomme troost bij elkaar.

In het theaterjargon is ,,briefopdrager'' een smalende term. Vroeger werd daar een derderangsacteur mee bedoeld, van wie gehoopt werd dat hij geen brokken zou maken bij het opbrengen van een brief. In zijn stuk Mevrouw Appelfeld herstelt Benno Barnard het ambt in ere.

Hij heeft een grote rol geschreven voor Eva, een jong wicht dat postbode is, maar liever iets sexyers draagt dan haar saaie uniform. Ze komt uit Rode. Zo ziet haar jurkje er ook uit. Het is bovendien net iets te kort. Ze ziet er wat goedkoop uit en is in alle opzichten iets té: beetje te luid, te lacherig, te springerig. Zo hadden we Antje De Boeck, vaak het timide kindvrouwtje, nog niet gezien.

Het taaltje dat ze spreekt, hadden we van Barnard evenmin al opgevangen. Van All for love (Blauwe Maandag Cie) tot Het ondermaanse (De Verrukking) schreef hij in verzen. Het was, voor theaterdoeleinden, vaak een verdichte en beeldrijke taal, waar de luisteraar met volle concentratie achteraan moest. Het alledaagse register dat hij voor Eva aanslaat, geeft de voorstelling lucht.

Het staat in schril contrast met dat van Mevrouw Appelfeld, de oudere dame waar Eva maandelijks een enveloppe aflevert. Ze is voornaam, erudiet en zit in haar zijden peignoir tussen de boeken. Het is Chris Lomme op het lijf geschreven. Haar personage heeft cultuur en ís geschiedenis. Hoewel het slechts leeft in de naglans der dingen.

Meermaals identificeert Mevrouw Appelfeld zich met het oude Europa, dat ontbonden is omdat we dat lieten gebeuren. Het samengaan van rassen en talen, evenals die prachtige beschaving in haar geboortestadje Volc, zijn ingestort. Nu woont ze in België, met uitzicht op een taalgrens. Ze is een eindpunt. Eva (die naam!) is een beginpunt. Haar bewustzijn is vernauwd tot seks. Ach, als we onze hoop moeten stellen op dit banale Roodkapje.

Het is een nostalgische voorstelling die diverse lijnen volgt. Hoe de personages als eros en thanatos tegenover elkaar staan, is er een van. Daarnaast is er een politieke lading, die aangroeit en steeds dichter bij huis komt. Opmerkingen over nationalisme lopen uit op aansprekingen van het publiek.

De heftigheid daarvan staat haaks op het thema van de groeiende genegenheid. Mevrouw Appelfeld is een evenwichtsoefening in samenleven. Wat eerst twee vreemden zijn, worden later steunpunten voor elkaar. Het is het kleffere element van de voorstelling. Het onmiddellijke verdriet van Eva blijkt licht op te wegen tegen de verzwegen verliezen van haar gesprekspartner.

Beide dames wisselen dialogen af met commentaar op elkaar of bedenkingen. In een theatersetting doet dat vreemd aan want wie krijgt, op twee meter afstand van elkaar, ogenblikkelijk zo'n puntgave gedachten klaar? Het zou ideaal zijn voor een filmscenario.

Los daarvan is Mevrouw Appelfeld een rijke, gelaagde tekst, die sterker is in zijn politieke aspecten en die degelijk samenspel oplevert in een eerder klassieke productie.

Les extrèmes se touchent

Liv Laveyne recenseerde Mevrouw Appelfeld voor De Morgen:

Voor de ene is het glas al halfleeg, voor de andere nog halfvol. Ze kunnen niet méér elkaars tegenpool zijn: de twee vrouwen die door Chris Lomme en Antje De Boeck worden vertolkt in Mevrouw Appelfeld van theater Malpertuis.
Lomme, gehuld in een zwarte zijden peignoir, is de oude intellectuele mevrouw Appelfeld, die leeft tussen haar boeken en het verleden en die van bitterheid haar harnas heeft gemaakt. De Boeck speelt de jongere postbode Eva, die haar maandelijks een brief brengt. In haar te korte rode jurkje is zij de luidruchtig grappende, wat platvloerse antipode van mevrouw Appelfeld. Hoewel beiden niet gespaard zijn door het leven en 'het verliezen' krassen op hun ziel heeft achtergelaten is hun kijk fundamenteel anders.
Tien jaar na het toneelstuk Het mens schreef Benno Barnard opnieuw een tekst voor Chris Lomme, zij het ditmaal geen monoloog maar een dialoog. Al is een dialoog in dit geval veel gezegd. "Er bestaan geen gesprekken meer, alleen maar monologen die elkaar toevallig kruisen", merkt mevrouw Appelfeld op. Hun communicatie beperkt zich dan ook voornamelijk tot het langs elkaar heen praten. Barnard neemt dat uitgangspunt te baat om de kleine anekdotiek van hun beider levensverhaal te gebruiken als metafoor voor het grote samenleven van mensen en culturen. Zijn ideeën over de kloof tussen geschiedenis en heden, het oude en nieuwe Europa, Vlaanderen en Wallonië ventileert hij via de actrices die zich in terzijdes rechtstreeks tot het publiek richten.
Bob De Moor regisseert dit klassieke verteltheater hoogst sober. De afstand tussen de personages die zich letterlijk toont op scène laat de zeldzame aanraking warm gloeien, al duikt af en toe het spook van de klefheid op door de overbodige muzikale ondersteuning of een te illustratieve pas de deux. Maar naast die uitschuiver is Mevrouw Appelfeld een schrander dubbelportret van twee vrouwen en twee onverzoenbare visies die elkaar trachten te vinden.
En lukt dat voor de personages misschien moeizaam, dan geldt dat wel voor de actrices op het podium.

09 januari 2007

Tekstuitgave Mevrouw Appelfeld

De tekst van Mevrouw Appelfeld werd uitgegeven door Atlas.
Het boek kost 12,50 euro en is te bestellen via info@malpertuis.be

Kaarten voor Mevrouw Appelfeld

Veel voorstellingen van Mevrouw Appelfeld zijn uitverkocht.
U kan nog terecht in de volgende Culturele Centra:

-CC Scharpoord (Knokke-Heist) op donderdag 1 februari 2007 (050/63 04 30)
-CC Casino (Houthalen-Helchteren) op vrijdag 2 februari 2007 (011/89 07 00)
-CC de brouwerij (Ronse) op woensdag 7 februari 2007 (055/23 28 01)
-CC De Adelberg (Lommel) op zaterdag 24 februari 2007 (011/55 35 11)
-CC De Valkaart (Oostkamp) op zaterdag 3 maart 2007 (050/83 31 80)
-De Branding (Middelkerke) op woensdag 14 maart 2007 (059/31 95 53)
-CC Nova (Wetteren) op zaterdag 17 maart 2007 (09/365 20 20)
-GC De Bosuil (Overijse) op donderdag 29 maart 2007 (02/657 31 79)

Ik geef toe dat ik haar aantrekkelijk vind

Mark Cloosterman van De Standaard in gesprek met Chris Lomme en Antje De Boeck

Een jonge, vrouwelijke postbode brengt maandelijks één brief naar het afgelegen huis van een oude dame. De vrouwen hebben niets gemeen. Communicatie tussen deze twee is geen wandeling in het park, maar de vrouwelijke nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat ze toch gaten in elkaars pantser proberen te schieten. De schietbaan is theaterMalpertuis en de actrices heten Chris Lomme (Mevrouw Appelfeld) en Antje De Boeck (postbode Eva).

Mevrouw Appelfeld is, na Het mens, de tweede theatertekst die Benno Barnard voor u schreef, mevrouw Lomme. Op wiens vraag is dat gebeurd?
Chris Lomme:
,,Ik had Benno om een tweede tekst gevraagd, maar geen monoloog dit keer. Hij stelde Antje voor en ik was meteen enthousiast. We hebben nog samen gespeeld in de Hamlet van Stany Crets. En er bestaat een zielsverwantschap tussen ons. Het heeft geen zin om daar woorden aan te verspillen, je kan het toch niet uitleggen.’’

U als ervaringsdeskundige weet dus met zekerheid of Benno Barnard al dan niet vrouwen aanvoelt.
Chris:
,,Hij kent vooral ons goed. Hij weet dat Antje en ik houden van teksttheater, van mooie taal. Toen ik Het mens voor het eerst las, schrok ik me te pletter. Massa’s verzen, my god! Maar het was wel een plezier om die monoloog te spelen. Ik houd heel veel van taal. Ik ben Franstalig opgevoed én van West-Vlaamse afkomst, dus ik had wel wat werk te doen. (lacht) En er was nog iets met die monoloog… Ik wachtte op het podium, op een stoel, ik draaide me om en dan zat die zaal daar. Altijd vol. Een adrenaline dat dàt geeft! Een gevoel van macht.’’

Mevrouw Appelfeld is niet in verzen geschreven…
Antje De Boeck: ,,…maar het is nog altijd ingewikkelde materie. Benno is bezig met mens-zijn, en minder met een verhaal. Wat ik fijn vond, is dat hij die vrouwen een rationaliteit toebedeelde. Mevrouw Appelfeld is in staat haar eigen lijden te vergelijken met dat van Europa: een verkracht lichaam, een samengesteld iets. En tegenover haar staat Eva, iemand wiens denken is gevormd door soaps, die dingen heel letterlijk neemt, nul komma nul afweet van metaforen of diepgang.’’
Chris: ,,Benno’s tekst is schitterend, maar we hebben lang gezocht naar de ondertoon. Het is geen psychologisch uitgediept stuk.’’

U als ervaringsdeskundige weet dus met zekerheid of Benno Barnard al dan niet vrouwen aanvoelt.
Chris:
,,Hij kent vooral ons goed. Hij weet dat Antje en ik houden van teksttheater, van mooie taal. Toen ik Het mens voor het eerst las, schrok ik me te pletter. Massa’s verzen, my god! Maar het was wel een plezier om die monoloog te spelen. Ik houd heel veel van taal. Ik ben Franstalig opgevoed én van West-Vlaamse afkomst, dus ik had wel wat werk te doen. (lacht) En er was nog iets met die monoloog… Ik wachtte op het podium, op een stoel, ik draaide me om en dan zat die zaal daar. Altijd vol. Een adrenaline dat dàt geeft! Een gevoel van macht.’’

Mevrouw Appelfeld is niet in verzen geschreven…
Antje De Boeck:
,,…maar het is nog altijd ingewikkelde materie. Benno is bezig met mens-zijn, en minder met een verhaal. Wat ik fijn vond, is dat hij die vrouwen een rationaliteit toebedeelde. Mevrouw Appelfeld is in staat haar eigen lijden te vergelijken met dat van Europa: een verkracht lichaam, een samengesteld iets. En tegenover haar staat Eva, iemand wiens denken is gevormd door soaps, die dingen heel letterlijk neemt, nul komma nul afweet van metaforen of diepgang.’’
Chris: ,,Benno’s tekst is schitterend, maar we hebben lang gezocht naar de ondertoon. Het is geen psychologisch uitgediept stuk.’’


De ene vrouw in het stuk heeft nooit kinderen gekregen, de andere heeft een kindje verloren. Misschien zijn dat zaken waar je met psychologie niet bij kan. Is het moeilijk om dergelijke rollen te spelen?
Chris:
,,Ik heb zelf geen kinderen. Niet dat ik daar wakker van lig. Mensen zeggen me dat ik iets mis, maar hoe kan je iets missen wat je nooit gehad hebt? Ik heb al allerlei moederrollen moeten spelen. Kinderloze moeders, moeders die hun kinderen vermoorden… Dat zijn dingen die je doet. Onze fantasie is groot, hè?’’
Antje: ,,Een kwestie van empathie, mede-lijden. Maar het is soms ook wel hard, ja.’’
Chris: ,,Je vergroot je eigen gevoelens uit. Antje vergroot wat zij zou voelen als ze één van haar kinderen zou verliezen…’’
Antje: ,,Dan zouden we nog niet aan de nieuwe patatjes zijn…’’
,,De personages hebben grote gevoelens, die er opeens zijn, uit het niets, als vulkanen die uitbarsten. En als je speelt, moet je weten waar je het vandaan gaat halen. We hebben lang gezocht naar het bloed in de personages. En achteraf vraag je je af: enfin, waarom snapte ik dat niet meteen?’’
Chris: ,,Ik dacht niet dat het ooit zou lukken. Maar kijk, het is heel literair en tegelijk grappig en licht.’’

Hebt u nog zaken aangepast?
Antje: ,,Benno had het graag wat erotischer gezien. Bij het lezen van de tekst kan je vermoeden dat er aantrekkingskracht is: tussen die twee levens, tussen twee werelden en misschien ook tussen die twee vrouwen. Maar op scène bleek dat niet haalbaar.’’
Chris: ,,We gaan het niet uit de weg, maar we laten de mensen vrij om te denken wat ze willen. Als ik zeg “Ik geef toe dat ik haar aantrekkelijk vind”, kan je daar iets fysieks in projecteren, maar het is ook mogelijk dat ik alleen maar gefascineerd ben door haar klaar, duidelijk, concreet leven.’’
Antje: ,,Door haar onnozelheid, zal je bedoelen.’’
Chris: ,,Tja, het heeft iets, hè. Het is als eerstegraads-geloven. Dat is zo mooi, want je weet dat het na je dood beter zal worden. Dan is alles geregeld. Heb je dat niet, dan moét je piekeren. Dan moét je je vragen beginnen te stellen.’’

Waarin gelooft u?
Antje:
,,Hoewel ik dagelijks twijfel, geloof ik in het goddelijke in de mens.’’
Chris: ,,Ik ben katholiek opgevoed, maar dat kan ik niet meer. Er is nog wel íets. Ik praat in gedachten met mijn dode ouders, bijvoorbeeld. In de mens wil ik graag geloven.’’
Barnard heeft ook zijn bekende afkeer van nationalisme in de tekst gesluisd. Is het fijn om dingen te mogen zeggen als ,,God schiep eerst de nationalisten en vervolgens de apen, en dat was al een hele verbetering’’?
Chris: ,,Ja, dat vind ik leuk om te zeggen. We moeten een beetje ingaan tegen dat overdreven flamingantisme. Ik ben graag Vlaams, een beetje chauvinisme misstaat niet, maar er is geen alternatief voor België, of voor het koningshuis.’’
Antje: ,,Het was nodig om te vechten voor het Nederlands in Vlaanderen. Er was geen onderwijs in onze taal. Mensen hebben daar een lans voor gebroken. Maar nu we recht hebben op onze eigenheid, beginnen we die boven andermans eigenheid te zetten. En daar gaat het mis.Vraag aan een willekeurige Vlaming wat hij van de Walen denkt, en hij zal zeggen dat hij met die mensen geen enkel probleem heeft. Het zijn politici die zich ermee bezighouden om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten, daar in Brussel, dat draaikolkje temidden van België.’’

Het stuk gaat ook over ouder worden. Ergens zegt mevrouw Appelfeld: ,,De ouderdom is de sadistische kern van de kosmos.’’ Hoe wilt u ouder worden?
Antje: ,,Ik zoals Chris. Met behoud van nieuwsgierigheid. Chris brengt geen ballast mee naar een voorstelling. Collega’s zeggen wel eens: na een tijdje kom je vast te zitten in een bepaalde manier van werken en dan heb je het wel gezien. Chris niet. Ze houdt niet vast aan wat vroeger werkte.’’ Chris: ,,O nee, dat is verwerpelijk.’’
Antje: ,,Ik denk zelfs dat ik meer idée-fixes heb dan Chris.’’
Chris: ,,Maar nee!’’
Antje: ,,Toch wel. Soms betrap ik me erop dat ik dingen zeg of denk, die ik zogezegd heb geleerd uit ervaring. Of ik poneer dat mensen tegenwoordig met minder tevreden zijn, dat ze minder moeite doen om te pieken. Nadien denk ik altijd: wie denk ik wel dat ik ben? Het is wel zo dat bepaalde dingen niet worden doorgegeven. Als je een kind niet leert om tussen de lijntjes te schrijven, dan is er geen reden waarom het niet scheef zou gaan schrijven. Aan dat doorgeven wordt te weinig belang gehecht. Als je het hebt, kan je het weggooien, maar als je het nooit gekregen hebt…’’

Met dit stuk komt u een beetje terug, mevrouw De Boeck. De laatste jaren zie ik u minder aan de slag als actrice.
Antje:
,,Dat komt omdat ik me tegenwoordig begeef op meerdere terreinen. En blijkbaar zien de mensen op die verschillende terreinen elkaar niet. Muziek ziet theater niet en vice versa. Voor mij is dat positief. De ervaring die je opdoet bij het ene, neem je mee naar het andere. Daardoor kan je groeien. Maar het negatieve effect is dat mensen mij moeilijker lijken te vinden. Ze denken dat ik uitsluitend nog muziek speel of uitsluitend in het theater werk. Of ze denken dat “de vedette” veel geld gaat vragen, of dat ik mijn stempel ga drukken op een productie. Dat is niet de taak van een acteur en dat weet ik best. Ik vraag me soms echt af waarom mensen mij niet meer bellen.’’
Chris: ,,Dat fluctueert, denk ik. Ik heb jarenlang niets gedaan op tv en toen waren er opeens Katarakt (tv-serie, binnenkort op één, mc) en nog een paar andere dingen. Opeens was het terug. Dat zal bij jou ook zo zijn.’’
Antje: ,,Ik maak dan eigen producties, maar dat is mijn vak eigenlijk niet. Je wordt gedwongen om dingen uit je duim te zuigen, maar je wil toch ook iets goeds maken? Ik ben een voorstander van “schoenmaker, blijf bij uw leest”.’’
Chris: ,,Na mijn tijd bij de KVS ben ik terug gaan solliciteren. Mensen weten niet dat je geen werk hebt. Ze denken dat je daar of daar bezig bent. Ik herinner me dat nog heel goed. Telkens opnieuw moest ik zeggen: nee, ik ben aan het doppen, ik heb momenteel niets. Dat was echt nodig.’’
Antje: ,,Weet je wat belangrijk is? De generatie van Chris zou moeten kunnen samenwerken met jonge mensen. Om ervaring door te geven. En dat gebeurt niet.’’

Om terug te keren naar het stuk: hebben mevrouw Appelfeld en Eva op het einde iets van elkaar geleerd?
Antje:
,,Het is niet zo’n soort stuk. Niet alles komt goed op het einde. Maar ik denk dat ze geleerd hebben om te blijven proberen. Ondanks ruzie, ondanks misverstanden, het blijft de moeite waard om je aan elkaar te wagen.’’

Hebben ze iets gemeenschappelijks gevonden?
Chris:
,,Ja, hun eenzaamheid, waarschijnlijk. Ze kunnen niet communiceren met woorden, uitsluitend met stiltes. En ten slotte helpt hen dat toch. De oude vrouw komt los, de aardige jonge vrouw vindt aanknopingspunten."

Antje en Chris in Het Salon

Op zondag 7 januari waren Chris Lomme en Antje De Boeck te gast in Het Salon op Radio 1. Kurt Van Eeghem praatte met hen over Mevrouw Appelfeld:

Chris Lomme, de demente oude mevrouw Appelfeld spelen, confronterend ?
Chris Lomme:
Ja, ’t is te zeggen, het is vooral confronterend omdat ik mezelf in vraag stel: ben ik een nostalgica of niet, ben ik veel met het verleden bezig of niet, hoe zal mijn toekomst worden als vrouw, hoe zal ik ouder worden. Dat is de confrontatie natuurlijk.

Maar ze kijkt ook ongelofelijk veel naar het verleden.
Chris: Ze zit alleen maar in het verleden en dat is natuurlijk heel erg. Dat is nu net mijn confrontatie met Benno en met haar; ik probeer vandaag en morgen te leven en niet in het verleden. Maar dan nog blijft het confronterend. Ze zegt op een moment, en dat vind ik schitterend, ‘een pil zo rond de zestig, dat is de beste oplossing’.

Antje, het is ook voor jou heel confronterend, vind ik.
Antje De Boeck: Ja, de oppervlakkigheid van Eva, mijn personage. Benno is naar één van de repetities komen kijken en hij heeft mij duidelijk gemaakt wat hij gezocht heeft door die twee personages zo scherp, bijna karikaturaal tegenover mekaar te zetten en inderdaad, Eva speelt daarin de rol van de oppervlakkigheid. Het is de wereld die binnenwaait bij mevrouw Appelfeld maar haar leven bestaat uit niets, uit lucht. Haar leven gaat over de dood van haar laatste hamster, over lucht in pakskes. Voor mij persoonlijk is dat niet zo confronterend maar het wordt wel confronterend in het spel met Chris.

Door die spiegel, want het is met z’n tweeën diep gaan.
Chris: Ja, dat is het fascinerende. Mevrouw Appelfeld kijkt naar het jonge vrouwtje en eigenlijk is er een soort benijden want dit had ze willen zijn: eenvoudig, het leven van dag tot dag beleven. Aan de andere kant ook weer niet want ze vindt intellectuele mensen veel belangrijker en veel interessanter.

Het is een ernstig verhaal, dat is duidelijk. Maar hoe leuk is het om het te doen?
Antje: Het is ontzettend leuk om te doen. Juist door die scherpe tegenstelling van beide: het zijn twee eilanden die botsen. Door het zo scherp tegenover elkaar te stellen zit er veel humor in het stuk: het is het ene misverstand na het andere omdat Eva simpelweg niet in metaforen kan denken en mevrouw Appelfeld alleen maar in metaforen denkt.

Bob De Moor regisseerde, de ideale man daarvoor?
Chris:
Bob regisseerde samen met Danny Keuppens. Ik moet zeggen: we hadden een fantastisch quatuor.

Gaat Bob mee in die diepte? Hij heeft reeds zoveel van dat soort zaken gedaan.
Antje:
Bob is ook acteur en dat helpt. Hij ziet de struikelblokken want er was een grote moeilijkheid in het stuk: Benno vraagt aan ons hele grote emoties maar het is filmisch opgedeeld, het is heel fragmentarisch. Het bestaat uit korte ontmoetingen bij het geven van een brief. Dat is de aanleiding van de ontmoeting tussen beide. Bob begrijpt die moeilijkheid en heeft ons daar heel goed in gesteund. We worden ook ondersteund door de scenografie: het fragmantarische wordt geïllustreerd zonder dat het realistisch is.

Donderdag is het première. Er komt een spannende week of staan jullie al ver?
Antje: We kunnen nu alleen maar groeien.

Groeien kunnen jullie ook ‘en cour de route’ want jullie spelen een vijftigtal voorstellingen, bijna dag na dag de komende maanden. Is dat niet ongelofelijk veel?
Chris: Ja maar, het feit dat we zoveel gevraagd zijn is al een compliment op zich.

Denken jullie dat er nog veel gaat veranderen aan de voorstelling?
Antje: Het schakelen, het durven enorm openstaan want we moeten alles laten varen, de psychologie moet uit ons hoofd om dit te kunnen spelen en ik denk dat het heel boeiend is om dit heel intens te onderzoeken.

Zo’n tekst van Benno Barnard moet je naar je mond zetten, zo’n poëtische taal, dat is niet zo evident.
Chris: Voor mij is het moeilijk om in deze klassieke tekst naturel te blijven. Je mag geen poëzie verkopen als poëzie, de poëzie moet nog mooier worden zonder het poëtisch te vertellen. Hij maakt prachtige volzinnen, maar het is hard werken om het natuurlijk te laten klinken.
Antje: Voor mij maakt de poëzie een personage.

Het zijn personages die ver van jullie af staan. Antje is helemaal niet oppervlakkig, Chris is helemaal geen dementerende oude vrouw. Je moet het toch ver gaan zoeken?
Antje: Wat Benno zei over die oppervlakkigheid van Eva: het is de vorm van tragikomedie die daar in zit. Een vrouw die voortdurend een vulkaantje is vindt hij enerzijds belachelijk, verwerpelijk maar anderzijds ontzettend ontroerend. En om die wereld binnen het tijdsbestek van anderhalf uur te scheppen, dan zit je met mij niet bij een tegenpool. Ik denk niet dat je dat aan om het even wie kunt vragen. Zo’n tegenpool is Eva dus ook weer niet van mij.

Het geheim van de verlossing is de herinnering



Benno Barnard over Mevrouw Appelfeld

Vertaler en schrijver August Willemsen maakt in zijn boek Braziliaanse brieven een onderscheid tussen twee soorten schrijvers: 'Wie niets te zeggen heeft, bedenkt steeds iets nieuws. Wie iets te zeggen heeft blijft dat zijn hele leven herhalen.'
Dichter, essayist en theaterauteur Benno Barnard (°Amsterdam, 1954) mag je gerust indelen bij de tweede soort.

'Ik ben een nostalgica,' zegt mevrouw Appelfeld over zichzelf. In je recentste werk kwam ik tot drie keer toe de zin 'We zijn wat we kwijt zijn.' tegen. Is ook Benno Barnard een nostalgicus?
Ongetwijfeld. Het woord 'nostalgicus' duidt volgens mensen 'die met hun tijd mee gaan' een kleinburgerlijke hang naar het verleden aan, een verheerlijkt verleden dan nog. Maar ik geloof stellig dat het Europese verleden beter was dan het Europese heden. Zo tussen de Verlichting en de Eerste Wereldoorlog heeft Europa zijn grootste bloei gekend. 'Kindersterfte!' roept dan ogenblikkelijk iemand. 'Kinderarbeid!' een ander. Die dingen had men ook kunnen bestrijden zonder de hele planeet nagenoeg te vernietigen. Wat mij betreft had alles moeten blijven zoals het nooit geweest is.

In een interview met Knack zei je onlangs dat de recent verschenen boeken Het tongbotje (verzamelde gedichten) en Dichters van het avondland (essays over het leven van tien dode dichters) samen met Eeuwrest (verzameld proza) een trilogie vormen. In die trilogie maak je een balans op van Europa en de twintigste eeuw. Mag ik Mevrouw Appelfeld aan het rijtje toevoegen en dat een tetralogie noemen?
Schrijf ik zoveel boeken? Noem ze dan maar gerust een tetralogie, en met het volgende erbij een pentalogie - of is het quintologie? - enzovoorts, want ik schrijf au fond maar één enkel boek, zij het dat dit boek uitwaaiert over proza, poëzie en toneel, over genres en titels. Ik schrijf altijd over hetzelfde. Voortgedreven door dit joodse motto: 'Het geheim van de verlossing is de herinnering.'

'Het ware Europa stierf in 1914,' zei je ooit. Vanwaar je fascinatie voor die tijd waarin Oostenrijk-Hongarije nog een dubbelmonarchie vormde?
Ik ben geobsedeerd door geschiedenis, wat misschien niet zo vreemd is voor iemand wiens vader in Berlijn dwangarbeid heeft verricht onder de geallieerde bombardementen, en die zelf tijdens de Koude Oorlog is opgegroeid in een idyllisch achttiende-eeuws huis bij een kasteel. Op het dak van dat huis stond de sirene van de Bescherming Burgerbevolking, die op elke eerste maandag van de maand begon te krijsen. Dat was de Apocalyps die begon. Wat Oostenrijk-Hongarije betreft: dat was een soort Europese Unie avant la lettre, waarvan de resten nu in elf landen worden aangetroffen. Met een heel mild, heel menselijk en vooral heel realistisch regime. Op alle officiële papieren werd een dozijn verschillende talen gebruikt, niet alleen Duits. De mensen werden vooral met rust gelaten, of het nu Roeteense boeren of Weense ambtenaren waren. Je betaalde belastingen, klaar. Zoals overal was men antisemitisch, maar er werden wel joden in de adelstand verheven. De Fransen hadden de pest aan een rijk dat dermate niet-centralistisch was, en katholiek op de koop toe - het tegendeel van hun eigen verlichte republiek dus. Hun geheime dienst schijnt vreselijk gestookt te hebben onder de diverse nationalisten, die het land uiteindelijk ondermijnd hebben. De Balkan-oorlogen waren daar een laat uitvloeisel van.

Wat is er dan mis met de eenmaking van Europa zoals we die vandaag kennen?
Het huidige 'eengemaakte Europa' is gewoon een reusachtig consortium van machtige banken en verzekeringsmaatschappijen, gesteund door een leger van muggenziftende technocraten en begeleid door de koorzang van machteloze politici.

Als alternatief stel je 'het Belgische model' voor?
Het koninkrijk België is het laatste restant van het oude Oostenrijke, een laatste poging om verschillende volkeren bij elkaar te houden in een accolade van verzoening, begrip, meertaligheid, tolerantie en intelligentie.Europa zal Belgisch zijn of balkaniseren. Ik haat nationalisme, dat vind ik de domste afwijking die er bestaat.
Mevrouw Appelfeld vertelt uiteraard niet alleen een politiek verhaal. In de eerste plaats lijkt het mij te gaan over twee vrouwen die ondanks het grote verschil in leeftijd, achtergrond en opvattingen toch proberen om dichter bij elkaar te komen en zo de nood van de ander te lenigen.
Mevrouw Appelfeld is een buitengewoon romantisch verhaal, een liefdesgeschiedenis zelfs - maar dat is het klokhuis van een bittere vrucht. Ik zie ze spartelen, die twee, gekweld door hun herinneringen, hun onmacht, hun doodsangst, en ik zie de mens zoals die is. Het enige wat we hebben in dit dorre ondermaanse is de liefde.
Ook dementie speelt een belangrijke rol. Je hebt die ziekte van dichtbij meegemaakt. Is mevrouw Appelfeld een portret van je moeder?
Mijn dierbare moeder had een sprankelende geest, maar ik heb meegemaakt hoe ze een schim werd, iets doorschijnends, dat langzaam oploste. Ze 'ontwerd', zoals mijn vader dat later heeft genoemd. Dat was wreed, en het wreedste nog was dat ze het zelf wist. Is mevrouw Appelfeld een beeld van mijn moeder? Haar damesachtige kant zeker. Ook mijn moeder was nog een kind van het oude Europa. Anderzijds: het is mogelijk dat mevrouw Appelfeld haar aftakeling speelt. Dat wordt niet duidelijk, de toeschouwer zal een keus moeten maken uit verschillende mogelijkheden, zoals op wel meer punten in het stuk, zeker omtrent de ontknoping. Niets is zeker. Het lijkt het leven zelf wel! In elk geval zou mijn moeder zich rot geschrokken zijn van mijn tekst, denk ik. Vergeef me, moeder.

Interview: Danny Keuppens

Mevrouw Appelfeld














Mevrouw Appelfeld is een verhaal over twee vrouwen.
De oude vrouw leeft alleen, omgeven door raadsels, in een afgelegen dorp in Vlaanderen, vlakbij de taalgrens.
De jonge vrouw bezorgt haar maandelijks een brief.
Behalve hun geslacht hebben ze niets met elkaar gemeen.
Toch blijven ze proberen om met elkaar te communiceren.
Tegelijk is Mevrouw Appelfeld een verhaal over Europa.
Mevrouw Appelfeld is afkomstig uit Volc, een (denkbeeldige) stad in het vroegere keizerrijk Oostenrijk-Hongarije.
In die stad woonden afstammelingen van vijf, zes volkeren die verschillende talen spraken en toch probeerden om samen te leven.
Mevrouw Appelfeld is een poëtische voorstelling over tijd en geschiedenis; over ouder worden en vergankelijkheid; over moeders en kinderen.
Over de eeuwige cyclus van leven en dood.

Tekst: Benno Barnard
Spel: Antje De Boeck en Chris Lomme
Regie: Bob De Moor
Dramaturgie: Danny Keuppens
Decorontwerp: Lien Wauters
Lichtontwerp: Dimitri Compernolle en Rik Teunis
Muziek: variaties op Berceuse van Jules Massenet door Luk Van Loo (piano) en Claudine Bovyn (stem), met dank aan Luk De Smet
Uitvoering decor: Dimitri Compernolle en Wim Loobuyck
Techniek reisvoorstellingen: Dimitri Compernolle
Tourneeplanning en promotionele begeleiding: Verenigde Werkhuizen Thassos, A. Rodenbachstraat 19b, 2140 Borgerhout, 03/2350490, info@thassos.be
Productie: theaterMalpertuis